Informatie voor de beginnende musher en de geïnteresseerde bezoeker
Mushing Terminology
Net zoals bij vele andere sporten heeft ook de mushing sport een eigen vakjargon. Daarom een beetje uitleg over de termen die gebruikt worden in de mushing sport.
Basket sled: Lichte slee, waarvan het bed hoog boven de runners ligt, vooral gebruikt voor (sprint) wedstrijden. Ideaal voor trails met harde sneeuw.
Booties: Hondenschoentjes, worden gedragen tijdens het lopen in bepaalde condities om te voorkomen dat er ijsafzetting optreedt tussen de tenen van de honden. Worden vervaardigd uit een groot aantal mogelijke stoffen, zoals fleece en Gore-Tex.
Easy!: Het commando om de honden te vertragen.
Gangline: De hoofdlijn waaraan zowel honden als slede zijn vastgehaakt.
Gee: Het commando om de honden naar rechts te doen bewegen.
Go ! : Term die gebruikt wordt om het team te doen vertrekken.
Handler: Een persoon die de musher bijstaat.
Harness: Trektuig voor de hond, achteraan het harnas zit de tugline verbonden. Het is heel belangrijk dat het harnas de hond perfect past.
Haw: Het commando om de honden naar links te doen bewegen.
Hike!: Commando om het team te doen vertrekken(zoals Go! ), wordt ook gebruikt om de honden tijdens het lopen aan te moedigen om harder te trekken.
Kart: Een kar die gebruikt wordt (ipv een slee) indien er een (totaal) gebrek is aan sneeuw. Quads worden hier ook vaak voor gebruikt.
Lead Dog(s): De hond(en) helemaal vooraan in het span, de leidhond(en). Meestal de meest intilligente hond(en) van het team.
Mush!: Een ander commando dat ook wel eens gebruikt wordt om het team te laten vertrekken. ( zelfde als Go ! )
Musher: De persoon die het hondenspan stuurt vanop de slee of kart.
Neckline: Kort lijntje (+/- 10á15 cm) waarmee de halsband van de hond verbonden is met de Gangline, zodat de hond mooi in lijn loopt.
On By!: Het commando om een ander team te passeren of om voorbij een of andere hindernis te gaan.
Pedaling: Steppen met een voet terwijl de andere voet op de slee of kart staat. Om de taak van de honden te verlichten.
Point Dogs: Term die sommige mushers gebruiken in plaats van swing dogs (de honden direct achter de leaddogs).
Runners: De smalle houten geleiders van de slee waarmee de slee over de sneeuw glijdt. Meestal zit er hier nog een kunststof laag onder voor bescherming en betere glijding. Aan de achterzijde van de slee steken deze runners uit, en het is daar waar de musher op staat.
Safety Line: Een extra veiligheidslijn van de Gangline naar de slee/kart, voor het geval er iets breekt.
Snow Hook: Een grote metalen haak (sneeuwanker) die in de sneeuw geplaatst wordt om gedurende een korte periode het hondenspan ter plekke stil te laten staan.
Snub Line: Een lijn bevestigd aan de achterzijde van de slee of kart om in noodgevallen mee vast te kunnen maken aan bv een boom, wanneer een sneeuwanker niet voldoet of gebruikt kan worden.
Stakeout: Een ketting of staalkabel met afzonderlijke korte kettingen waaraan honden vastgemaakt kunnen worden.
Swing Dogs: De honden direct achter de lead dog(s).
Team Dogs: Alle andere honden buiten de Lead Dogs, Swing Dogs en Wheel Dogs.
Toboggan sled: Een slee die tussen de runners van de slee ook nog een platte bodem heeft die enkele centimeters hoger ligt dan de onderkant van de runners. Wordt gebruikt in zachte/diepere sneeuw.
Tuglines: De lijn waarmee het harnas van de hond verbonden is aan de gangline. De lijn waar de honden aan trekken.
Wheel Dogs: De 2 honden juist voor de slee of Kart. Meestal de sterkste honden van het team.
Whoa: Het commando om de honden te doen stoppen.